Schoonheidsidealen veranderen met de tijd mee. Wat 50 jaar geleden mooi werd gevonden, wordt nu niet meer bewondert. En het schoonheidsbeeld van 1970 is weer totaal anders dan dat van de middeleeuwen. Het eerste schoonheidsideaal waar we van weten is uit de tijd van de jagers en verzamelaars. Vrouwen moesten daar in staat zijn lange afstanden te lopen, maar moesten ook goed kinderen kunnen baren. Vrouwen moesten dus wat steviger zijn. Dit betekende ook meteen dat de vrouw genoeg te eten kreeg, waardoor haar gezondheid blijkbaar goed was. Een wat dikkere vrouw was toen dus het ideaalbeeld. Dit bleef ook in de tijd van de Grieken en Romeinen. Daarnaast moest de vrouw een lichte huid hebben. Dit liet zien dat ze genoeg werkers had dat ze zelf niet op het land hoefde te werken. Dit ideaal bleef bestaan in de middeleeuwen en de Renaissance. Een bleke, volle vrouw had genoeg te eten en hoefde daar niet zelf voor te zorgen. Dit was het schoonheidsideaal van veel vrouwen dus. Rond de 19e eeuw werd steeds meer het ideaal dat een vrouw volle vormen had, maar dan wel met een strakke taille. Dit was dus het begin van het zandloperfiguur. In de twintigste eeuw veranderde het schoonheidsbeeld erg vaak. In de jaren twintig was een slank, jongensachtig figuur ideaal. In de jaren 30 tot 50 was het schoonheidsideaal weer hetzelfde als de eeuw ervoor. In de jaren 60 was slank weer in. In de jaren 80 weer vol met een taille, in de jaren 90 weer extreem slank. Het schoonheidsbeeld veranderd dus erg vaak. Maar er zijn ook dingen die constant waren. Het hebben van gele tanden is bijvoorbeeld nooit mooi geweest, dit werd al lang geleden met tanden bleek opgelost. Zo zijn er ook bijvoorbeeld dingen als huidverzorging en mooie handen die altijd belangrijk zijn geweest. |
https://witgebitnederland.nl/ |